In dit onderwerp is het werken met vlakke figuren, gelijkvormigheid, de stelling van Pythagoras, oppervlakteformules, soorten bijzondere lijnen in een driehoek voorbij gekomen.
Je hebt nu alle theorie van
Je ziet een parallellogram, een trapezium en een driehoek. Alle afmetingen zijn in cm.
Bereken de omtrek en de oppervlakte van dit parallellogram.
Omtrek: cm.
Oppervlakte: cm
Bereken de oppervlakte van trapezium .
Bereken de oppervlakte van .
Bekijk de figuur. Elk roosterhokje is mm bij mm.
Teken zelf deze figuur op zo'n rooster en bereken de omtrek van deze figuur exact en in millimeters nauwkeurig.
De omtrek is roosterhokjes.
Dat is ongeveer mm.
Bereken de oppervlakte van deze figuur in cm
Zet er eerst een rechthoek omheen van bij hokjes. Trek hier de oppervlakte van rechthoekige driehoeken van af:
roostereenheden cm
Deze twee figuren bestaan uit kwart cirkels, halve cirkels en evenwijdige lijnstukken.
a
b
Bereken de omtrek van figuur a in centimeters. Rond af op één decimaal nauwkeurig.
cm
cm (vier kwartcirkels maken een hele cirkel)
Bereken de omtrek van figuur b in centimeters. Rond af op één decimaal nauwkeurig.
cm
cm
Twee lijnstukken plus
twee halve, kleine cirkels (dus een hele) plus een halve, grotere cirkel.
Bereken de oppervlakte van figuur a in cm
cm
cm
Zet er een vierkant omheen en trek daar vier kwartcirkels, dus een hele
cirkel, van af.
Bereken de oppervlakte van figuur b in cm
cm
cm
Een rechthoek plus twee halve, kleine cirkels (dus een hele) plus een
halve, grotere cirkel.
Van een cirkel is de diameter m.
Bereken de omtrek en van deze cirkel in hele cm.
De omtrek is m cm.
De omtrek is m cm.
Bereken de oppervlakte van deze cirkel in cm
De oppervlakte is m
De oppervlakte is m
Van een andere cirkel is de oppervlakte m
Bereken de omtrek van die cirkel in hele cm.
geeft: , dus en dus is de omtrek m cm.
geeft: , dus en dus is de omtrek m cm.
Van een cirkelsector met een straal van cm is de omtrek cm.
Wat is de oppervlakte van die cirkelsector in gehele cm
, dit geeft: . Nu geldt:
, dus: , en dit
levert:
, dit geeft: . Nu geldt:
, dus: , en dit
levert:
Je ziet hier hoe drie evenwijdige lijnen worden gesneden door twee andere lijnen. Zo ontstaan de trapezia , en .
Waarom zijn deze trapezia niet zonder meer gelijkvormig?
Hoewel de overeenkomstige hoeken gelijk zijn, hoeven de overeenkomstige zijden nog niet in een verhoudingstabel te passen.
Je wilt de lengte van berekenen.
Waarom is het verstandig om dat een lijn door te tekenen die evenwijdig is met lijn ?
Omdat je nu gelijkvormige driehoeken krijgt. Voor gelijkvormigheid van driehoeken is het immers genoeg dat de overeenkomstige hoeken gelijk zijn.
Bereken de lengte van .
Teken (in gedachten) de lijn evenwijdig en door . Het snijpunt met noem je bijvoorbeeld en dat met is : .
Nu is met vergrotingsfactor . Dus zodat en dus ook .
is een rechthoek en .
Bereken de lengte van .
Met de stelling van Pythagoras vind je .
Met behulp van gelijkvormigheid vind je .
Bereken de lengte van .
Ga na, dat en en .
Met de stelling van Pythagoras vind je .
Met behulp van gelijkvormigheid vind je .
Je ziet hier een rechthoekige driehoek met daarin hoogtelijn .
Bereken de lengte van .
. Stel , dan volgt uit de verhoudingstabel en dus .
Dit geeft .

Je ziet hier een
Hij bestaat uit een lat met daarop een schaalverdeling die je vlak onder je oog kon houden. Loodrecht daarop kun je een andere lat (soms meerdere latten) verschuiven. Je houdt de schaalverdeling horizontaal en kijkt langs de bovenkant van die loodrechte lat. Je verschuift hem tot je het hoogste punt van het bouwwerk nog precies ziet. Nu kun je op de schaalverdeling de horizontale afstand tot je oog aflezen.
Je kunt hierboven nalezen wat een Jacobsstaf is.
Stel je voor dat je met zo'n Jacobsstaf de hoogte wilt bepalen van een kerktoren. Je gaat dan ongeveer m van die toren af staan en houdt de Jacobsstaf op ooghoogte horizontaal tegen je gezicht. Je verschuift de verticale lat totdat je langs de bovenkant nog net de torenspits kunt zien. Je ziet in de figuur dat die verticale lat cm boven de horizontale lat uitsteekt.
Maak een schets van de situatie.
Doen.
Je leest op de schaalverdeling af dat de verticale lat bij cm staat. Bereken nu de hoogte van de toren als jouw ooghoogte m boven de grond is.
m.
Marisa berekent de hoogte van een boom met behulp van een meetlat met een lengte van cm. Ze houdt de meetlat verticaal en zo, dat de onderkant ervan op ooghoogte zit. Kijkt ze nu precies langs de bovenkant dan ziet ze de top van de boom. Haar vriend Peter meet na dat de onderkant van de meetlat cm voor haar oog zit en m boven de begane grond. Verder staat Marisa m van de boom af.
Bereken de hoogte van de boom in dm nauwkeurig.
, dus ongeveer m.