Meetkunde — Ruimtelijke figuren — Totaalbeeld

In dit onderwerp gaat het over meetkundige berekeningen aan ruimtelijke figuren. Daarbij worden gelijkvormigheid, de stelling van Pythagoras, goniometrie, de sinusregel en de cosinusregel toegepast. Ook de oppervlakte en de inhoud van de basisvormen (kubus, balk, prisma, piramide, cilinder en kegel) worden berekend.

Je hebt nu alle theorie van Ruimtelijke figuren doorgewerkt. Er moet een totaalbeeld van deze leerstof ontstaan... Ga na, of je al de bij dit onderwerp horende begrippen kent en weet wat je ermee kunt doen. Ga ook na of je de activiteiten die staan genoemd kunt uitvoeren. Maak een eigen samenvatting!

lichaamveelvlak, ribbe, hoekpunt zijvlaksdiagonaal, lichaamsdiagonaal, diagonaalvlakgrondvlak, hoogte parallelprojectiedrieaanzicht, voor-, zij-, bovenaanzicht doorsnedekruisende lijnen inhoud, volumeoppervlaktelengte-, oppervlakte-, volumevergrotingsfactor in ruimtelijke figuren gelijkvormigheid, de stelling van Pythagoras en goniometrie (ook sinusregel en cosinusregel) gebruiken; aanzichten van ruimtelijke figuren tekenenaanzichten gebruiken bij berekeningen; kruisende lijnen herkennendoorsneden herkennendoorsneden gebruiken voor berekeningen en ze op ware grootte tekenen; inhoud en oppervlakte van de basisvormen berekenenoppervlakte- en volumevergroting berekenen bij een gegeven lengtevergrotingsfactor.

Hieronder zie je een boombank die bestaat uit zes gelijke delen waar je op kunt zitten. De regelmatige zeshoek die de buitenrand van deze boombank voorstelt heeft zijden van 120 cm. De regelmatige zeshoek die de binnenrand van deze boombank voorstelt heeft zijden van 80 cm.

Hoeveel bedraagt de oppervlakte van deze boombank? Geef je antwoord in cm2 nauwkeurig.

Een regelmatige zeshoek bestaat uit zes gelijkzijdige driehoeken. Als de zijden van die zeshoek 120 cm zijn is van elk van die driehoeken de basis 120 cm en de hoogte 603 cm. De oppervlakte van zo'n zeshoek is dan 612120603=216003 . Als de zijden van die zeshoek 80 cm zijn is van elk van die driehoeken de basis 80 cm en de hoogte 403 cm. De oppervlakte van zo'n zeshoek is dan 61280403=96003 .

De boombank heeft dus een oppervlakte van 12000320785 cm2.

Hieronder zie je twee foto’s van een ijsje. Het model van het ijsje past precies in een balk ABCD.EFGH , waarvan de vlakken ABCD en EFGH vierkant zijn. Het model bestaat uit vier even grote, gelijkbenige driehoeken. In deze driehoeken geldt AF=AH=CF=CH=9,8 cm en AC=FH=6 cm. Voor het maken van de verpakking wordt eerst een uitslag getekend en daarna de oppervlakte uitgerekend.

Maak zelf zo'n uitslag en zet de hoekpunten op de juiste plek.

De uitslag bestaat uit vier gelijkbenige driehoeken met benen van 9,8 cm en een basis van 6 cm.

Bereken de oppervlakte van deze uitslag in cm2 nauwkeurig.

Elk van de vier gelijkbenige driehoeken heeft een basis van 6 cm en een hoogte van 9,82-329,33  cm. De oppervlakte van de uitslag is dus 41269,33112  cm2.

Bereken de grootte van in graden nauwkeurig.

dus .

Een groot blik verf heeft een diameter van cm en een hoogte van cm. De gebogen zijkant van het blik is geheel bedekt met papier. Daarop staat (behalve de noodzakelijke informatie) de naam van de fabrikant met letters van wel  cm hoog.

Hoeveel liter verf past er in zo'n blik?

cm3 en dat is ongeveer liter.

Hoeveel cm2 papier gaat er om dit blik?

cm2 papier.

Er zijn ook blikken waarvan alle afmetingen maar half zo groot zijn.
Hoe groot is dan het stuk papier dat er omheen gaat en hoe groot worden de letters van de naam van de fabrikant als die naar verhouding worden verkleind?

cm2 papier en de letters worden cm hoog.

Gegeven is een balk ABCD.EFGH met AB=BC=10 en AE=12 cm. Punt P is het midden van ribbe EH en punt Q is het midden van ribbe HG .

Waarom zijn AP en CQ snijdende lijnen?

Omdat ze beide in de doorsnede ACQP van een vlak met de balk liggen. Immers PQ//AC .

Waarom zijn AP en CG kruisende lijnen?

De lijnen PG en AC zijn niet evenwijdig, dus deze punten liggen niet in één vlak.

Bereken de oppervlakte van de doorsnede ACQP van een vlak met de gegeven balk.

Deze vierhoek is een trapezium met AC=200 , PQ=50 en AP=CQ=52+122=13 . De hoogte van dit trapezium is 132-(0,550)2=156,5 .

De oppervlakte van ACQP is daarom 12(102+52)156,5133 cm2.

Bereken de hoeken van de doorsnede ACQP .

dus .
Dus de hoeken zijn ongeveer , , en .

Bekijk de afbeelding met een woonhuis van het Guragevolk in Ethiopië, dat bestaat uit een cilinder en een kegel. Het vooraanzicht van zo'n woonhuis is afgebeeld.

De dakbedekking loopt wat langer door, waardoor de diameter van de dakbedekking meter is.

Bereken de oppervlakte van het woonhuis. Tel de vloer daar niet bij mee.

Geef het antwoord in een geheel aantal m2.

De oppervlakte is m2.

De oppervlakte van het huis bestaat uit de oppervlakte van een cilinder zonder grondvlak/bovenvlak en de oppervlakte van een kegel zonder grondvlak.

met de straal van het grondvlak van de cilinder en de hoogte van de cilinder

m2

met de straal van het grondvlak van de kegel en de hoogte van de kegel

m2

m2

Met betonnen elementen kunnen zandbakken van verschillende vormen worden gemaakt. In de foto hieronder zijn vier elementen aangegeven.

Van zo'n element is hiernaast een bovenaanzicht getekend, met de maten erbij. De hoogte van elk element is 65 cm.

Hoeveel cm3 beton is er voor elk element nodig?

cm3.

Om de elementen tegen graffiti te beschermen wordt het hele element in de fabriek met een vloeistof behandeld.

Bereken in gehele cm2 nauwkeurig de oppervlakte die per element behandeld moet worden. Schrijf je berekening op.

cm2.

Hier zie je vier tekeningen van huizen met een bepaald soort dak, gemaakt door Michel Stomphorst van Dutch Design Studio.

plat daklessenaarsdakzadeldakschilddak

De warmte-energie die een gebouw uit kan stralen wordt bepaald door de verhouding

Hierin is:

de totale oppervlakte van het gebouw in m2

het volume van het gebouw in m3

Hoe groter de waarde van deze verhouding, hoe meer warmteverlies het gebouw heeft.

Warmte-energie uitstraling

Bekijk eerst de verhouding voor verschillende balkvormen.

Bereken deze verhouding voor:

een kubus van m

een balk van m

een balk van m

Je krijgt:

voor een kubus van m:
m3, m2, dus .

een balk van m:
m3, m2, dus .

een balk van m:
m3, m2, dus .

Welke vorm heeft de gunstigste verhouding ?

De kubus, want die heeft naar verhouding de kleinste oppervlakte bij gelijkblijvend volume.

Neem een kubus met ribbelengte . Hoe hangt de verhouding af van ? En wat betekent dit als groter wordt?

, , dus .
Als groter wordt, wordt deze verhouding kleiner.

Van een bol met straal is de oppervlakte en de inhoud .

Is de verhouding voor een bol gunstiger dan voor een kubus?

Nu is .
Voor een bol is deze verhouding altijd kleiner dan voor een kubus.

Warmteverlies van huizen

Ga er van uit dat van elk van de huizen de begane grond een rechthoek van bij m is en dat de hoogte tot de dakrand m is.
Verder is de standhoek van het lessenaarsdak met een horizontaal vlak en zijn alle standhoeken van het zadeldak en het schilddak met een horizontaal vlak .

Bereken van elk van de vier huizen de verhouding .
Welk van deze huizen heeft naar verhouding het minste warmteverlies?

Je krijgt:

huis met plat dak:
m3, m2, dus .

huis met lessenaarsdak:
geeft voor de extra hoogte links m.
De breedte van het dak wordt dan .
m3,  m2, dus .

huis met zadeldak:
geeft voor de extra hoogte midden m.
De breedte van de dakdelen wordt dan .
m3,  m2, dus .

huis met schilddak:
geeft voor de extra hoogte midden m.
Hoogte voorste/achterste dakdelen wordt .
Linker/rechter dakdelen zijn trapezia met hoogte .
m3,  m2, dus .

Het huis met het schilddak kent het minste warmteverlies.
Hoewel: de vergelijking met het huis met het zadeldak gaat niet zo goed op omdat dit laatste huis ook groter is. Je zou eigenlijk twee van deze huizen met hetzelfde volume moeten vergelijken!